Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Omdat gijlieden het hart des rechtvaardigen [door] valsheid hebt [71]bedroefd gemaakt, daar Ik [72]hem geen [73]smart aangedaan heb; en omdat gij de [74]handen des goddelozen gesterkt hebt, opdat hij zich van zijn bozen weg niet afkeren zou, dat Ik hem in het leven behield; 71. Te weten hem dreigende met het tijdelijke en eeuwige verderf, omdat hij u niet geloofde of volgde. 72. Te weten, den rechtvaardige, of hetzelve, te weten hart des rechtvaardigen. 73. Te weten mits hem door mijne straffen te dreigen; ja heb hem meer getroost met de belofte mijner genade. 74. Dat is, in zijne afgoderij en onboetvaardigheid gestijfd en moedig gemaakt hebt. Zie van deze manier van spreken ook Richt.9:24, en de aantekening. Zij wordt ook in het goede genomen, gelijk Richt.7:11; 1 Sam.23:16; Jes.35:3.